Pensioenreglement

Reglement 2014

Ben je na 1 januari 2014 uit dienst gegaan? Dan geldt voor jou Pensioenreglement 2014.

De belangrijkste kenmerken van Pensioenreglement 2014 zijn:

  • Ouderdomspensioen gaat in op 67 jaar (de 1e dag van de maand waarin je 67 jaar wordt).
  • Eerder met pensioen gaan is mogelijk vanaf 55 jaar.
  • Later met pensioen gaan is niet mogelijk.
  • Je partner heeft recht op partnerpensioen.
  • Het wezenpensioen per kind bedraagt maximaal 10,5% van het ouderdomspensioen. Kinderen hebben tot hun 18e recht op wezenpensioen. Kinderen die studeren of arbeidsongeschikt zijn hebben tot hun 27e recht op wezenpensioen. Bij meer dan vijf kinderen is de maximale uitkering 52,5% (5 maal 10,5%) van het ouderdomspensioen gelijk verdeeld over alle kinderen.
  • Er kan partnerpensioen worden ingeruild voor meer ouderdomspensioen
  • Er kan ouderdomspensioen worden ingeruild voor meer partnerpensioen.
  • Bij vervroeging kan ouderdomspensioen worden ingeruild voor tijdelijk ouderdomspensioen (AOW-overbruggingspensioen).
  • Mogelijkheid van een variabele (hoog-laag of laag-hoog) uitkering van het ouderdomspensioen.
  • De pensioenen zijn opgebouwd op basis van een middelloonregeling. Een middelloonregeling betekent dat de hoogte van je pensioen afhankelijk is van het salaris dat je gemiddeld hebt verdiend tijdens je dienstverband bij MSD. Elk jaar bouwde je een stukje pensioen op.
  • Na pensioeningang kunnen de pensioenen, afhankelijk van de financiële positie van het fonds, jaarlijks per 1 juli worden verhoogd met de prijsstijging. Dit is vastgelegd in de voorwaardelijke toeslagregeling voor oud-deelnemers in Pensioenreglement 2014.
  • Was je voorheen deelnemer bij SPPF? Dan heb je mogelijk recht op prepensioen en/of alleenstaandenpensioen.

Wil je precies weten wat je regeling inhoudt? Lees dan het volledige Pensioenreglement 2014.